Polderman heeft iets gelezen- Deventer Boekenmarkt
Zondag heb ik de hele dag omslagen gelezen. Ik bezocht de Deventer Boekenmarkt, voor het eerst. Toen ik ’s ochtends mijn hotel uit stapte sprongen de tranen van ontroering me in de ogen: zo zou de wereld eruit zien als ik dictator was. Het plein voor het hotel bleek ’s nachts veranderd te zijn in een paradijselijk oord. Overal stonden kramen met boeken, boeken, boeken en boeken zo ver het oog reikte. Op zich is dat te verwachten bij een boekenmarkt maar toch overviel het me. Ik voelde iets dat ik me alleen herinner van de keer dat ik als negenjarige met een tientje in mijn Troetelbeertjesportemonneetje werd losgelaten op de kantoorartikelenafdeling van de V&D in Middelburg.
Ik had een rugzak die vol mocht en een portemonnee die leeg mocht.
De hele dag titels op boekenruggen lezen bleek een heerlijk meditatieve bezigheid. Getob verdwijnt, er is enkel nog plaats voor kleine associatieve gedachten als ‘Ik vermoed dat dit een populair lettertype was in de jaren ’70’, ‘Worden alle thrillertrilogieomslagen ontworpen door één persoon?’ en ‘Deze boekhandelaar vond het een goed idee veertig kilo Prisma pocketwoordenboeken uit de jaren tachtig hierheen te brengen. Daar is blijkbaar een markt voor.’
Bovendien kun je aan zo’n kraam fijn gesprekken afluisteren. Een man kocht een boek, de verkoper riep verrukt: “Lochem! Bent u van Lochem?” Blijkbaar zag hij dit als een buitenkans om eindelijk eens een gesprek over Lochem te voeren. Misschien kwam hij zelf uit Lochem of had hij zich verdiept in de post-gotisch geklofte schulpgewelfkerk die het centrale plein van Lochem van cachet voorziet. “Nee.” zei de man die dus net een boek over Lochem had gekocht, “Ik wil meer weten over Lochem.” Hij zei het wat afgemeten en waarom hij er meer over wilde weten vertelde hij er niet bij. De boekhandelaar overhandigde hem bedremmeld het boek over Lochem.
Tussen het kaftenlezen en luisteren door vond ik hier en daar een boek dat ik nodig bleek te hebben, en aan het einde van de dag streek ik met mijn volle rugzak neer op een terras aan de rand van de boekenmarkt, die inmiddels werd afgebroken. Om mijn heen zaten mensen die op de tafeltjes hun aanwinsten opstapelden tussen de glazen wijn en witbier. Nu en dan werd een boek van zo’n toren genomen en zacht beroerd, of even doorgebladerd. Toen het tijd was om naar huis te gaan ging ik op in een stroom van boodschappenkarretjes, rolkoffers en rugzakken naar het station, vanwaar ik per Intercity de hemel verliet.
Toen ik ’s avonds een foto van mijn aanwinsten op Twitter zette, antwoordde iemand met een citaat van Schopenhauer: “Es wäre gut Bücher kaufen, wenn man die Zeit, sie zu lesen, mitkaufen könnte.” Ik hoop dat de organisatie van de Deventer Boekenmarkt dit leest en het meeneemt als verbeterpuntje voor volgend jaar. Met zo’n extra kraam zal het er werkelijk volmaakt zijn.
Verschenen in de Volkskrant van 10 augustus 2019.